Oke, er is al een boek uitgegeven, maar dat zijn kinder verhaaltjes en voor een breed publiek. Maar deze keer is het voor mijn gevoel iets anders. Zoals al eerder verteld heb ik meegedaan aan een dichtwedstrijd, in het dialect. Ik schrok ervan toen ik een uitnodiging kreeg om het voor te lezen. Een hele eer en ik had het ontzettend graag gedaan, maar het kon niet, ik had die avond al iets anders op de kalender staan.Nu heb ik een prachtboek in mijn handen en krijg er geen genoeg van, ik blijf erin bladeren.
Mooie korte verhalen en gedichten in het Twents met de vertaling erbij, altijd handig want het ene Twents is het andere niet. Voor de wedstrijd mocht je twee gedichten inzenden, ik vond er drie van mijn hand! Toch wel een beetje trots.
Het probleem dat ik heb is, als ik dan een gedicht achteraf lees, ik geneigd ben om er weer iets aan te veranderen. Dat anderen dat ook hebben doet me goed. Ik kreeg namelijk een mail van Dick Schlüter met de volgende tip:
Beste Gerdien
Ik vond “met weanig weure” een prachtig gedicht. Het gaat er niet om dat er iets mis aan is, maar dat het in mijn opinie door de toevoeging van het woordje `nich’ en een iets andere indeling van de regels nog meer zeggingskracht zou kunnen krijgen. Kortom ik geef onderstaande suggestie geheel vrijblijvend aan jou ter overweging. Overigens ook de andere bijdragen van jouw hand vond ik een verrijking van het boekje.
Met weanig weure
Met weanig weure
en’t eand in zich
nich zegn
wat oe noar
an’t hatte lig,
dan he’j
‘n gloepens kort
gedich
Prettige paasdagen en goadgoan,
Dick Schlüter
Het was namelijk zo dat in mijn eerste versie er precies op dat plekje het woordje ‘dàt’ stond en dan met klemtoon. Maar ik moet toegeven dat Dicks ‘nich’ iets beter past. Wel wordt het dan een Eanterse ‘neet’ want we blijven eigenwijs.
Zo zie je maar weer, we blijven sleutelen of is het woord gummen hier beter op zijn plek.